Dwangstoornissen - als kiezen niet meer lukt


Controleren of de auto op slot is, alle vrachtwagens tellen onderweg, of voortdurend hetzelfde deuntje in je hoofd hebben, niemand die daar raar van opkijkt. En geen mens is verbaasd wanneer een kennis zegt nu geen tijd te hebben om gezellig koffie te drinken omdat schoonmaken voor gaat. De ene mens stelt zijn prioriteiten immers anders dan de ander. Bovendien heeft iedereen wel bepaalde vaste gewoonten of rituelen. Bij sommigen nemen deze gewoonten echter buitensporige vormen aan. Ze wassen hun voeten tien keer per dag, of gaan urenlang door totdat alle potten, pannen en schalen precies recht staan. Een ander loopt om de haverklap naar buiten om te controleren of de auto wel echt op slot is. Dan is het dagelijkse ‘moeten’ van het te-doen-lijstje een ongezonde dwang. Die dwang kan zo ver gaan dat ze alle tijd opslokt en een normaal dagelijks functioneren onmogelijk maakt. Mensen die dit hebben, lijden aan een dwangstoornis, ook wel obsessiecompulsieve stoornis (vroeger dwangneurose) genoemd.

Verschijnselen van de dwangstoornis
Er is een geleidelijke overgang van ‘normale’ dwangmatige eigenschappen naar ‘ziekelijke’ dwang. Iemand heeft een dwangstoornis wanneer hij of zij dwanggedachten of dwanghandelingen heeft die veel tijd opslokken, veel last veroorzaken en het dagelijks functioneren verstoren. Kenmerkend is ook het gevoel van de persoon in kwestie dat de gedachten en het gedrag niet bij hem of haar horen. Ze zijn bovendien ongewenst. De meeste mensen met een dwangstoornis hebben zowel dwanggedachten als dwanghandelingen.

• Dwanggedachten (obsessies)
Dwanggedachten zijn steeds terugkerende, hardnekkige gedachten of (denk)beelden. Zeer storend en ze veroorzaken een gevoel van spanning, angst en onrust. Iemand met zulke gedachten kan proberen ze te negeren of te onderdrukken. Maar vaak stopt het pas als bepaalde handelingen uitgevoerd worden.

• Dwanghandelingen (compulsies)
Dwanghandelingen zijn handelingen of regels die iemand bewust op een bepaalde manier uitvoert of toepast om angst en de onrust te stoppen. Een voorbeeld is dat iemand alle krantenkoppen hardop voorleest om te voorkomen dat haar/zijn kind ernstig ziek wordt of een ongeluk krijgt. Dwanghandelingen kunnen ook voor de buitenwereld onzichtbaar, als gedachterituelen worden uitgevoerd. Een gedachteritueel is bijvoorbeeld dat iemand van zichzelf een vraag eerst drie keer moet herhalen en daarna pas antwoord mag geven.

Dwang in allerlei vormen
Bepaalde gedachten en handelingen komen bij dwangstoornissen veel voor. Hieronder staan de meest voorkomende beschreven. Vaak hebben mensen last van meerdere vormen.

• Was-, schoonmaak- of poetsdwang
Iemand met deze dwang is zo bang voor vuil en besmetting, dat zij of hij de onzichtbare, microscopisch kleine vuildeeltjes en bacteriën op allerlei manieren te lijf gaat. Sommige mensen schrobben urenlang hun handen, vermijden contact met kranen en wc’s of durven niemand meer een hand te geven. Anderen moeten na elk uitstapje opnieuw douchen. Weer anderen stofzuigen elke dag urenlang.

• Controledwang
Iemand met controledwang controleert steeds opnieuw of het gas uit is, de voordeur op slot is en of de auto in de garage staat. Vaak moet hij of zij de handeling een aantal keren herhalen en bijvoorbeeld de sleutel per se vijfmaal in het slot omdraaien.

• Dwanggedachten over geweld
Iemand met deze dwanggedachten ziet in zijn hoofd beelden dat hij iemand aanvalt, in elkaar slaat of aanrijdt. Of is bang met een schaar of mes de eigen kinderen iets aan te doen. Zo iemand vreest de zich aan hem opdringende beelden echt te zullen uitvoeren. Die beelden en gedachten roepen meestal veel angst op. Die angst zakt pas wanneer een flink aantal keren een tegengedachte of rituele handeling is uitgevoerd. Vaak leidt de angst tot vermijding van bepaalde situaties of van de middelen waarmee iemand de daad bij het woord zou kunnen voegen. De persoon in kwestie bergt bijvoorbeeld alle scharen en messen op en geeft de sleutel aan iemand anders.

• Dwangmatige perfectie of netheid
Iemand die hieraan lijdt moet constant denken aan dingen die zij of hij niet netjes, perfect of goed genoeg heeft gedaan. Zo iemand is constant bezig dingen recht te zetten en op te ruimen. Hij kan daardoor enorm traag worden en bijvoorbeeld urenlang bezig zijn om zich precies goed te scheren of telkens opnieuw de bloemen in een vaas schikken.

Niet afwachten
De meeste mensen met een dwangstoornis schamen zich voor hun gedachten en gedrag en doen hun uiterste best hun probleem te verbergen. Gedachterituelen verhullen ze zelfs vaak voor hun partner. Tegelijkertijd zijn ze een groot deel van hun tijd met de dwang bezig. Ze vermijden vaak situaties waarin dwanggedachten of -handelingen opgeroepen kunnen worden. Daardoor kunnen ze geen gewoon sociaal leven meer leiden en soms ook niet meer werken. Een dwangstoornis gaat bovendien vaak gepaard met een depressie en met lichamelijke klachten zoals moeheid, hoofdpijn en maagklachten. Ook de partner en anderen in de directe omgeving hebben last van de dwang. Iemand met smetvrees kan bijvoorbeeld het hele gezin terroriseren door extreme hygiënische eisen te stellen en bijvoorbeeld alle gezinsleden te dwingen bij thuiskomst steeds schone kleren aan te doen. De omgeving onderwerpt zich vaak aan het regime van de persoon met een dwangstoornis. Dwangstoornissen verdwijnen vrijwel nooit vanzelf. De kans is zelfs groot dat de dwang erger wordt. Wacht niet met hulp zoeken, dwangstoornissen zijn namelijk goed te behandelen.

Tips voor mensen met een dwangstoornis
• Zoek in een zo vroeg mogelijk stadium hulp.
• Probeer met mensen in uw omgeving te praten over uw gedachten en gevoelens. Dit kan stimuleren hulp te zoeken en de dwang te bestrijden.
• Zet voor uzelf op een rij welke dwanghandelingen u hebt, hoeveel tijd ze in beslag nemen en wat u erbij voelt en denkt. Houd bijvoorbeeld een dagboek bij.
• Probeer zo min mogelijk toe te geven aan de angst en onrust en situaties niet te vermijden.
• Doe ademhalings- en ontspanningsoefeningen. Ze kunnen u helpen moeilijke situaties het hoofd te bieden. Vraag bijvoorbeeld uw huisarts naar oefeningen.

Tips voor de omgeving
• Probeer dwanggedachten niet ‘weg te praten’. Besef dat de persoon met de dwangstoornis niet zomaar kan stoppen. Het is geen kwestie van wilskracht.
• Geef geen adviezen of tips, maar reageer met begrip, sympathie en steun.
• Vraag advies, bij voorkeur aan de behandelaar, om te weten hoe u het best kunt reageren op 'dwang'-eisen en -vragen.
• Zoek naar informatie over dwangstoornissen, in bibliotheek, boekhandel of op internet.
• Neem voldoende tijd voor uzelf, uw eigen hobby’s en uw vrienden.
• Zoek zelf steun als het u teveel wordt.